Spring naar de content
bron: anp

Hoe Literatuurmuseumdirecteur Aadsje Meinderts met pensioen ging

Donderdagavond nam Aad Meinderts (67) in het Haagse theater Diligentia afscheid als directeur van het Literatuurmuseum/Kinderboekenmuseum, dat in 2027 naar Utrecht verhuist. Hij kreeg een penning en een liber amicorum, muziek en toespraken. Arjan Peters was erbij.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arjan Peters

De P.C. Hooftprijs 1994 werd toegekend aan J. Bernlef, maar als het aan jurylid Anna Enquist had gelegen, was de prijs naar Annie M.G. Schmidt gegaan. Dat kon toen nog. Een jaar later zou de bekende kinderboeken- en musicalschrijfster het leven laten. Toen Enquist tegenover de andere juryleden haar vergeefse pleidooi voor Schmidt hield, kreeg ze een knipoog van ambtelijk secretaris Aad Meinderts.

Juryberaadslagingen horen geheim te zijn en te blijven, maar deze kleine onthulling wilde Enquist het gehoor niet onthouden dat gisteravond hard klapte voor Meinderts, die afscheid nam van het Literatuurmuseum en Kinderboekenmuseum (150.000 bezoekers per jaar).

Dat laatste is de belangrijkste creatie geweest van Meinderts als directeur, zo betoogt Bertram Mourits (hoofd Collecties) in het gelegenheidsboek Het warenhuis van de literatuur dat de pensionado gisteren werd overhandigd. Tekenend voor dat liber amicorum is het zichtbare enthousiasme van de illustratoren (Marije Tolman, Marit Törnqvist, Thé-Tjong Khing, maar ook Anne Vegter en Joke van Leeuwen) en de kinderboekenauteurs (Sjoerd Kuyper, en Koos Meinderts die zijn eertijdse stapelbedbroer ‘Aadsje’ uitzwaait), terwijl nogal wat zogeheten literatoren zich ervan af hebben gemaakt met gekwaak over zichzelf (Astrid Roemer), een beschamende beschouwing (Oek de Jong laat weten liedjes en filmpjes van Elvis Presley te hebben ontdekt) of een reeks dooddoeners van het type ‘Het goede boek is op zijn retour’ en ‘Het zijn donkere tijden in Nederland, in Europa, in de wereld’ (tot u sprak doemdominee Nelleke Noordervliet).

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Die hoeft Aad Meinderts gelukkig geen hand meer te geven. De boswachterszoon uit Loosduinen die al in 1982 bij het Letterkundig Museum ging werken, werd in 2009 directeur, ofwel ‘spullenbaas’ zoals Jeroen Brouwers hem doopte. In zijn schotschrift Restletsels (2012) kreeg Meinderts onder uit de zak van de schrijver die, net als Annie M.G. Schmidt, ten onrechte nooit de P.C. Hooftprijs heeft gekregen. De nieuwe directeur had het namelijk bij zijn aantreden bestaan om in 30 dagen op 100 schrijversgraven een roos met een lint te gaan leggen, en het begeleidende boek ‘een literaire roadtrip’ te noemen.

Tien jaar later kunnen we opgelucht de goden danken dat Heleen van Royen geen collega’s als Connie Palmen, Herman Brusselmans of Maartje Wortel op een idee van naaktselfies heeft gebracht.

‘Stijf van de ijdeltuiterij’, dat boek vol plaatjes: ‘Op enige tientallen ervan ziet men de klungel zelf,’ aldus Brouwers, die niet gediend was van het ‘necrofiele naslagwerk’ van deze ‘kerkhofclown’ die tijdens een Museumnacht zijn schatkist in een literaire nachtclub veranderde. De uitbater van het ‘Letterenbordeel’ had zijn eigen roadtrip bij de ingang van zijn tingeltangel te koop gelegd.

Alsof Meinderts er na die aanval juist een schepje bovenop wilde doen, nodigde hij twee jaar later Heleen van Royen uit om in zijn museum een expositie in te richten met 200 naaktselfies, Selfmade geheten. In zijn afscheidstoespraak kwam hij gisteravond nog terug op de ‘drek’ die hij toen over zich heen had gekregen – terwijl Heleen van Royen als ‘een moderne Jan Cremer haar publiek bespeelde’! Het misverstand dat haar exhibitionisme met een literaire prestatie niets te maken had, anders dan de schelmenroman waarmee Cremer in 1964 debuteerde, was nog steeds niet tot hem doorgedrongen.

Het project Selfmade bleef overigens een eenmalig initiatief, de lovende woorden van de museumdirecteur ten spijt. Tien jaar later kunnen we opgelucht de goden danken dat Van Royen geen collega’s als Connie Palmen, Herman Brusselmans of Maartje Wortel op een idee heeft gebracht.

Zeven kilometer aan nalatenschappen, manuscripten en objecten worden door het museum beheerd. Daaronder, zoals Meinderts eerder onthulde in In gekroonde stoeten (2022), de roman Qui vive die Judith Herzberg schreef toen ze naast de 75 duizend gulden voor de P.C. Hooftprijs 1997 óók nog 50 duizend gulden had ontvangen om een roman te schrijven. Qui vive werd niet gepubliceerd, meldt Meinderts droog. Waarom niet? Mislukt? De directeur schrijft dat Herzberg haar roman schreef op de achterkant van bedrukt papier. Heel leuk, maar we willen graag de vóórkant van die papieren zien.

De nieuwe directeur heet Valérie Drost (1984), en zal in 2027 toezien op de verhuizing naar het Utrechtse pand ‘Magazijn De Zon’ (Oudegracht 167). Ook het depot verhuist mee, verzekerde ze gisteren na afloop. Daar is, mede door de werfkelders in Utrecht, voldoende ruimte voor. Voorlopig zit Drost nog in Den Haag. Onder de eerste collecties die onder haar bewind het museum binnen komen, bevindt zich het immense brievenarchief van A.F.Th. van der Heijden. De schrijver gaat binnenkort verhuizen, en niet alles kan mee. Drost: ‘Wij zullen zijn brieven graag beheren. En als hij ze nodig heeft voor het brievenboek dat hij nog van plan is uit zijn verzameling samen te stellen, dan komen we ze bij hem thuis in Amsterdam brengen.’

Een paar kale zinnen monden uit in een constatering waar bar weinig tegenin te brengen is. ‘Weg is weg.’

In Diligentia zong Izaline Calister het aloude ‘Verdronken vlinder’ van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh, Aad Meinderts kreeg de Stadspenning van Den Haag voor verdiensten in de cultuursector, de voorzitter van de Raad van Toezicht (Mei Li Vos) noemde Meinderts ‘ontoezichthoudbaar’ en dat was grappig bedoeld, de vertrekkende directeur debiteerde het zelfbedachte distichon ‘Zo ik iets ben gewees/ Is het een Hagenees’, en toen kwam het moment naderbij dat Cees Nooteboom (91) bijdroeg aan Het warenhuis van de literatuur. Als enige contribuant had die auteur (die gisteren thuis was gebleven) niet iets voor de gelegenheid gemaakt, maar een gedicht ingestuurd uit zijn bundel Het gezicht van het oog (1989). En ook dáár noemde hij de tekst in een voetnoot al oud.

Bepaald niet nieuw dus, en evenmin gezellig of hartversterkend. Een paar kale zinnen monden uit in een constatering waar bar weinig tegenin te brengen is. ‘Weg is weg.’

Inschrijven nieuwsbrief

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.