Tobbende antihelden
Debutant Zach Braff heeft met ‘Garden State’ een film gemaakt die de kijker in staat stelt hartelijk te lachen om herkenbare alledaagse sores.
Dat Garden State een sterke film is, wordt meteen al duidelijk in de openingsscène. Die toont het interieur van een vliegtuig dat op het punt staat neer te storten. We zien en horen een kakofonie van verdwaasde, krijsende, huilende en biddende mensen. Dan zwenkt de camera naar een passagier die zich helemaal niet bewust lijkt te zijn van alle opwinding om hem heen. Hij heeft een verstrooide, welhaast verveelde uitdrukking op zijn gezicht. Terwijl al zijn medepassagiers in doodsnood en blinde paniek verkeren, strekt hij doodgemoedereerd zijn hand uit naar het schuifje boven zijn hoofd om de ventilatie een tandje bij te stellen.
Voor alle duidelijkheid: het betreft hier een droom. We hebben nog een hele film met deze jongeman voor de boeg. Maar in deze gedroomde openingsscène wordt in één klap veel duidelijk gemaakt over de hoofdpersoon. Dit is iemand die in zijn eigen gedachtewereld verstrikt zit en niet (meer) helemaal spoort met de wereld die hem omringt.
Paywall
Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.
Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.
Kies een lidmaatschap