Spring naar de content
bron: ANP

De meest besproken man van Nederland

Arthur van Amerongen interviewde Jeroen Pen, journalist die na enkele omzwervingen binnen het Nederlandse medialandschap onlangs verrassend naar GeenStijl overstapte. ‘Ik ben een groot voorstander van slechte tijdschriften, matige kranten en ronduit debiele websites.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

Jeroen Pen (Amsterdam, 1987) studeerde algemene cultuurwetenschappen en communicatie- en informatiewetenschappen aan de VU in Amsterdam. Daarna werkte hij als redacteur voor de Volkskrant, BNR Nieuwsradio, Vrij Nederland, NH Nieuws, Het Parool en als chef bij Brandpunt+ van KRO-NCRV. Na de publicatie van zijn debuutroman ‘De meest besproken man van Nederland’ werkte hij als hoofd communicatie bij De Balie en als senior redacteur voor ‘Het Filosofisch Kwintet’ van HUMAN. Begin vorig jaar trad Pen in dienst bij Zembla van BNN/VARA en recentelijk maakte hij de verrassende overstap naar GeenStijl, waar hij in vaste dienst opereert onder zijn nom de plume Schots, scheef.

Om mij onbekende redenen heb ik Pens debuutroman destijds niet onder ogen gekregen, terwijl het thema van De meest besproken man van Nederland mij vreselijk boeit en ik het boek in één ruk heb uitgelezen:

Otto Spanjer heeft één doel: journalist worden. Alleen worden de banen waar hij op aast, bezet gehouden door vijftigers met een vast contract. Spanjer is veroordeeld tot het beheer over de socialmedia-accounts en het schrijven van nietszeggende maar veelgelezen clickbait-artikelen. Voor serieuze journalistiek lijkt geen plaats. Gedesillusioneerd door het eeuwige gelanterfant van de boomers om hem heen neemt hij een besluit: het old boys network moet kapot. De meest besproken man van Nederland gaat over omroeppolitiek, media-ambtenaren en machtige mannen die zich onaantastbaar wanen. Maar bovenal is het een verhaal over de eerste naoorlogse generatie die het slechter kreeg dan haar ouders.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Van Amerongen: We hebben het zo over jouw bestseller en jouw curieuze loopbaanverloop, gewaardeerde collega. Ik word wel eens de koning van de clickbait genoemd − in alle bescheidenheid draag ik die titel gaarne over aan Sander Schimmelpenninck of desnoods aan Asha ten Broeke − maar dat ben ik uit pure noodzaak geworden omdat ik freelancer ben. Ik ben zo goed als mijn laatste verhaal. Als ik niet gelezen word, ben ik dood. Vorige week tikte ik een preek, met de vrolijke titel: Het Marokkanendrama. Ik wist van te voren al dat het een monsterscore zou worden, qua klikjes, en dat werd het dan ook: 230.000 keer bekeken, 2200 likes, bijna 700 rietwiets. Maar ik zit er ook weleens naast, ook al ben ik goed in pakkende titels. Als ik bijvoorbeeld ‘prostaatperikelen’, ‘kaalheid’, ‘morbide obesitas’, ‘Spaanse kraag’ en ‘gordelroos’ in de kop prop, krijg ik veel minder kliks. Wat zijn de gouden regels voor clickbait in het wereldje waar jij vandaan komt?  

Pen: Dat is eigenlijk geen clickbait hè, ouwe reus. Clickbait is het moedwillig weglaten van het belangrijkste informatiebrokje waardoor je wel moét klikken: ‘En wat er toen gebeurde, geloof je nooit’. ‘Acht wondermiddelen tegen prostaatkwaaltjes (de zevende zal je verbazen!)’. De gouden regel online is vaak: zo veel mogelijk doen. Mijn credo luidt: zo min mogelijk doen. Clickbait is een soort Temu: je wordt er helemaal ingezogen, maar blijft leeg en verdrietig achter. Goede, grappige, verrassende stukken hebben dat helemaal niet nodig. Denk ik. Maar misschien krijg ik nu mijn nieuwe hoofdredacteur Frank Tieskens op mijn dak. Had ik trouwens al gezegd dat die geweldig is?

Van Amerongen: Jonge vriend, dit interview heeft al een bijzonder hoog incestgehalte en daarom was mijn opmerking ‘waarde collega’ cynisch bedoeld. Je mag bij wijze van spreken mijn veters nog niet eens strikken, al loop ik gans het jaar op Birkenstocks, ook wel Jezus-sandalen genoemd. En je suggereert dus dat ik een digibete boomer ben omdat ik geen idee heb wat clickbait is. Nou ja! In 1985 ging ik Semitische Talen studeren aan de Universiteit van Amsterdam en in de Universiteitsbibliotheek aan het Singel stond in een zaaltje een enorme IBM-computer. Er was toen al zeer eenvoudig e-mailcontact tussen de UvA en de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, waar ik een paar jaar later ging studeren. De oer-e-mails gingen over lastige linguïstieke, semantische en morfologische kwesties op mijn vakterrein. Na mijn afstuderen werd ik correspondent in Beiroet voor onder andere Het Parool. Bij RAF aan de Rijnstraat kocht ik kort voor mijn vertrek naar de Levant een loodzware laptop met een zwart-witscherm. Ik was een van de eerste jourrnalisten met zo’n ding. Dus wat nou digibeet!

Goede, grappige, verrassende stukken hebben clickbait helemaal niet nodig

Tot overmaat van ramp ga je nu ook nog eens baaspoepen, terwijl ik altijd in de veronderstelling heb verkeerd dat meneer Tieskens ernstig van de heteroseksuele persuasie is. Enfin, niets menselijks is mij vreemd en ‘de baas pleizieren’, dat heb ik al mijn hele leven gedaan, maar dat was ruim voor #MeToo en bovendien werd ik niet gedwongen met de baas te poepen of hem, haar of hen/hun een mondvermaakje te schenken, al had ik deze carrière natuurlijk nooit op eigen kracht kunnen doen, zonder al die kruiwagens die ik aan moest duwen. 

Nog even wat #MeToo betreft: wat heb jij meegekregen van dit soort kwesties bij al jouw werkgevers? In jouw sleutelroman hangt een nogal broeierige sfeer wat dat betreft, en je was er eerder bij dan Tim Hofman met zijn prijswinnende programma. Zie je jezelf als een klokkenluider, en ben je daarom noodgewongen − net als ik − afgedaald in het voorgeborchte van de mediahel? 

Pen: Zeg, wordt dit een potje ver plassen? Want dat win ik met mijn jonge dertigers prostaat van je. Moeiteloos. Je bent namelijk: een oude man. Maar wel een lieve hoor. Een andere oude man die ik op de vloer heb mogen aanschouwen is bijvoorbeeld Fons de Poel. Die zit enigszins geschminkt in mijn boek. Bij KRO-NCRV heb ik sowieso wel wat dingen zien gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen. Die staan ook in mijn boek. Laurens Buijs heeft klokkenluiders een beetje een slechte naam gegeven, dus zo zou ik mezelf niet noemen. Het boek kwam wel uit voor de grote storm, ja. Villamedia vond het toen allemaal een beetje overdreven, schreven ze. Heel goed dat het blad van de vakbond er zo bovenop zit. Het is uiteindelijk best een profetisch romannetje gebleken. Noem je GeenStijl nou het voorgeborchte van de mediahel? Ik weet niet of Frank Tieskens dat leuk vindt. 

Van Amerongen: Ik laat mijn prostaat wekelijks controleren bij SYNLAB in Olhão en de laborantes raken steevast dermate opgewonden van de uitslag, dat ze mij adreskaartjes en complete liefdesbrieven toeschuiven als ik mijn broek weer dichtknoop. Ik mag dan op 4 november, deo volente & inshallah, vijfenzestig worden − hetgeen gevierd wordt met een groot feest in mijn biotoop en tevens vindt de presentatie van de vuistdikke glossy De Tuur plaats, die mijn uitgever Otto nu in het geheim aan het maken is, en op die gedenkwaardige happening wordt dan ook het schitterende hondenboek waaraan ik momenteel met ome Rob Hoogland werk gepresenteerd, en de gehele opbrengst daarvan gaat naar het asiel hier in de buurt, waar mijn verloofde vrijwillig poep schept, en waarvoor wij al een keer 12.000 euro’s gecrowdfund hebben via een heuse speelfilm, maar dit terzijde, want anders gaat deze zin wel heel erg lijken op Sneker café van de onvolprezen drs. P − maar ik ben een jonge god in het diepst van mijn gedachten en mijn absolute leeftijd is veertien. 

Ik vond trouwens een aardig interview met jou, door onze geweldige collega’s van het prachtige Villamedia, en met name deze passage wil in de lezers niet onthouden:

Ik spreek veel jonge journalisten die in de ‘bullshitbanen’ die je omschreef in je boek – webredactie, social mediaredacteur – terecht zijn gekomen maar geen ontslag durven te nemen. Bang voor inkomstenderving, et cetera. Wat is je advies aan hen?
Grijnzend: ‘God, wat is het hele werkende leven toch gewoon kut. Stop vandaag nog met die baan. Soms denken mensen dat ze ergens twintig jaar moeten werken voordat ze dé kans krijgen. Maar hoe groot is de kans dat je die kans ook echt krijgt?’

… veel mensen die ik daarover spreek, zeggen het idee te hebben dat ze ‘in de wachtkamer’ zitten te wachten op die éne plek …
‘Maar hoe lang is de wachtrij? Hoe groot is de kans dat je naar binnen wordt geroepen? Als je iets echt graag wil, dan moet je het gewoon doen. Je moet keuzes maken. Voor mij was de keuze: ik ga alles in brand zetten, omdat ik het systeem debiel vind. Dan gaat alles kapot. Maar wat blijkt nou? Als je je bek opentrekt, dan loont het dus eindelijk wel. Als je denkt dat je meer kan, ga het dan gewoon ook doen. In godsnaam, bevrijd jezelf. Hoeveel mensen zijn er vijf jaar lang samensteller geweest van een nieuwsbrief en daarna in één keer doorgestroomd naar Haags parlementair verslaggever? Ik ken ze niet. Maar ik ken wél veel mensen die met behulp van een beetje talent en geluk er in één keer doorheen komen. Uiteindelijk moet je je ambities uitspreken en waarmaken.’

Van Amerongen: Jij bent net te jong om tot de patatgeneratie gerekend te worden en valt dus in de categorie generatie Y, alias de Einsteingeneratie, generatie Why en de Internetgeneratie. Ik word vaak boomer genoemd, en daar kan ik mij vreselijk kwaad over maken want ik ben godverdomme generatie Nix. Jouw generatie leest nog weleens een boek en kan schrijven, maar de lichting die daaronder zit, generatie Z − de millennials, de sneeuwvlokjes − kan nog niet eens de eigen naam met een stok in de modder schrijven. Ik schrik vaak van het niveau, en al helemaal van de kindertjes die een mediacursusje van bijvoorbeeld de Hogeschool Noord-Holland hebben afgerond. Die kunnen nog niet eens een coherent en zingevend TikTokje van 45 seconden uitbraken. Kunnen die mensen ooit nog doorstromen naar bijvoorbeeld de media waar jij voor werkte? Ik moest even gniffelen om jouw stuk over One World, het afvoerputje van journalistiek Nederland. De Joop, maar dan van kleur en genderverdwazing. Waar houdt de neergang op in de journalistiek? 

Generatie Z − de millennials, de sneeuwvlokjes − kan nog niet eens de eigen naam met een stok in de modder schrijven

Pen: Ik ben een millennial, hè. Voor wat het waard is: we hebben net een piek meegemaakt van een jaar of honderd waarin veel en goed gelezen werd, maar dat is historisch gezien een afwijking. Het nieuwe normaal is het oude normaal, en het enige echte normaal: vrijwel niemand kan of wil lezen, mensen als jij en ik verdienen geen reet en worden daar naarmate we verjaren steeds verbolgener over. Ik ben dan ook een groot voorstander van slechte tijdschriften, matige kranten en ronduit debiele websites. De taart kan me niet groot genoeg zijn. Hoe leuk is het als broodschrijvers er ook nog eens een boterham mee kunnen verdienen? Ik discrimineer op dat vlak niet naar kwaliteit.

Van Amerongen: Jouw boek is vooral ook een aanklacht tegen de middenmanagers van het mediapark, met hun buzzwords, bullet points en managementturbotaal. Die wilden op een gegeven moment dat de redactie van KRO-NCRV constructieve en oplossingsgerichte journalistiek ging bedrijven. Maar die twee clubjes waren toch al vanaf de oprichting missionair? 

En wat was de rol van boomer Gijs van Beuzekom in die ‘revolutie’? 

Pen: Yep, de netmanager is niet zo heel erg losjes gebaseerd op Gijs van Beuzekom. Ik was daar eens op de thee. Toen vertelde Gijs me dat het programma waarvoor ik werkte helemaal niets vond, dat de eindredacteur een incapabele dwaas was en dat hij de tv-tak die zomer ging opdoeken. Wel verzocht hij me dit alles nog even voor me te houden. Totaal niet toxisch natuurlijk, hartstikke gezonde werkomstandigheden. Het ontbeert KRO-NCRV − waar ik trouwens paradoxaal genoeg een ontzettend leuke tijd heb gehad − aan één ding: bestaansrecht. Ze hebben gigantisch veel leden, maar door de ontkerkelijking kwam er niemand meer bij en die oudjes wilden maar niet stoppen met doodgaan. Dus huurde de omroep marketingbureaus in om een nieuwe identiteit te bedenken en marketingcampagnes op te zetten. Als gevolg daarvan is KRO-NCRV nu hyperprogressief in uitstraling. Helaas voor de goede mensen daar zijn nog niet alle leden dood. Een collega maakte eens een item over abortus. Daarna regende het kritische brieven, als ik het me goed herinner nog handgeschreven ook. Al met al een merkwaardige spagaat, die laat zien dat het huidige bestel zijn beste tijd heeft gehad, hoewel er natuurlijk ook nieuwe omroepen bij komen die wél op natuurlijke wijze een bestaande achterban bedienen. Maar ja, uiteindelijk is niemand echt geholpen met al die hokjes, denk ik. Deze tijd gilt om een BBC-model.

Van Amerongen: Mijn theorie is dat het hele Mediapark zo dood is als Ismail Haniyeh maar dat die holbewoners het zelf nog niet weten. Niemand die ik ken, kijkt nog naar de treurbuis. Mijn generatie niet, hun kinderen niet en hun kleinkinderen al helemaal niet. De roomblanke leiding van het Mediapark doet denken aan die beruchte huilspeech van die CEO van Nokia, al had ik meer plezier van die oermodellen ijskasten van die norse Finnen dan van de NPO, het laatste decennium.  

Je schrijft in je boek over de dwangmatige doorvoering van diversiteit. De diversiteitsbokaal was natuurlijk het absolute dieptepunt. Wat waren precies jouw ervaring met woke op de werkvloer? Begon dat geleidelijk, wat was de aanleiding? 

Pen: Er is in Hilversum amper diversiteit, al is dat aan het veranderen. De enorme drang voorop te lopen in de grote goedheidsoptocht zorgde er in mijn tijd nog wel eens voor dat er iemand terecht kwam op een plek waar hij of zij niet per se geschikt voor was. Tegelijkertijd heb ik zelf ook op plekken gezeten waar ik niet per se geschikt voor was, dus what do I know. Het valt mij als seculier-linkse knaap wel altijd op dat rechtse plekken van nature diverser lijken.

Van Amerongen: Wat vonden jouw voormalige collegaatjes op het Mediapark en bij de MSM van jouw overstap naar GeenStijl? Komen er nog mensen naar je verjaardagsfuif?

Pen: Eh, dit is een beetje mijn coming out. Ik denk dat het wel losloopt. Dat hebben mijn vriendin en moeder me ook herhaaldelijk verzekerd. We gaan het zien. Er gaan vast ook enorme missers tussen zitten, maar tussen mijn eerste stukken zaten best een paar leuke, geloof ik. Over Dominique Weesie, Geert Dales, Frans Timmermans, Freek Jansen, die ene knakker van Das Mag en Charles Groenhuijsen bijvoorbeeld. Afijn, we gaan het zien. Was het trouwens Ischa Meijer die zei dat interviews meestal meer over de interviewer gaan dan over de geïnterviewde? Ik begin te begrijpen wat hij bedoelt.

Van Amerongen: Je begint het te begrijpen, snotneus…? Maar verder lekker gewerkt hoor, gewaardeerde collega! Wel fijn dat je Ischa nog kent. Daarom een lief plaatje van mijn grote voorbeeld (samen met Jacques Gans, Hunter S. Thompson, Thomas Wolfe en Chris Klomp). 

Inschrijven nieuwsbrief

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.