Spring naar de content
bron: anp

Joost Swarte: ‘Ik hou van cartooneske kunst’

Joost Swarte (76) exposeert deze zomer tekeningen in Galerie Martel in Parijs. Door welke kunstenaars laat deze wereldberoemde illustrator zich zoal inspireren?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Boeken

“Ik was als kind heel erg onder de indruk van De avonturen van Babar van Jean de Brunhoff. Ik zou toen niet hebben kunnen zeggen waarom het verhaal me aansprak, maar later, toen ik zelf kinderen kreeg en het boek nog eens las, begon ik het te begrijpen. Babar is een olifantje van wie de moeder aan het begin van het verhaal wordt doodgeschoten. Hij slaat op de vlucht en komt terecht in Parijs. Daar ziet een oudere dame hem lopen en neemt hem onder haar hoede. Dat is al een geruststellende gedachte voor een kind: er is altijd wel iemand die je opvangt als je ouders er niet meer zijn. Babar krijgt kleertjes aan, mag aan de vrienden en vriendinnen van de oude vrouw vertellen wat hij allemaal heeft meegemaakt en wordt helemaal opgenomen in de stad. Een neefje en een nichtje nemen hem uiteindelijk mee terug naar het oerwoud. Daar komt het westerse superioriteitsgevoel om de hoek kijken: Babar wil namelijk al het moois dat hij heeft gezien ook in het oerwoud verwezenlijken. Een van de mooiste dingen is dat hij een stad bouwt. Hij is inmiddels tot koning gekroond en woont met zijn vrouw Celeste in een paleis boven op een berg. Op de berghelling bouwt hij vrijstaande huisjes voor de andere olifanten. Op de tekening in het boek zie je dat de huisjes als bioscoopstoelen zijn gebouwd: rij voor rij, maar de ene rij net iets verder naar links dan de andere, waardoor ieder huisje vrij zicht heeft op de flamingo’s en de bootjes op het meer. Ik vond dat als kind een fantastische uitvinding. De boodschap van dit verhaal is simpel: je kunt iets fantaseren en dat vervolgens werkelijkheid laten worden. Dat vind ik nog steeds een buitengewoon inspirerende gedachte. 

“Ik ben van oorsprong niet echt een lezer, maar omdat ik jaren geleden werd gevraagd om te tekenen voor de boekenbijlage van Vrij Nederland, ben ik me een beetje in de literatuur gaan verdiepen. Er is een aantal schrijvers komen bovendrijven. Ik ontdekte de absurdistische verhalen van Daniil Charms en de literaire experimenten van Raymond Queneau, en dan met name zijn boek Stijloefeningen, waarin een eenvoudige gebeurtenis in Parijs 99 keer op een andere manier wordt verteld. Een meesterlijk idee en een meesterlijk boek. Nescio is de schrijver binnen ons eigen taalgebied door wie ik meteen werd gegrepen. Hij schrijft een beetje zoals ik teken: de ene helft van het werk is helder, dat is het verhaal dat je vertelt, de andere helft is mistig, dat is de fantasie van de lezer (of de kijker). Je weet niet wat iemand denkt die je tekst leest of je tekening ziet, maar de fantasie zorgt er wel voor dat niemand dezelfde tekst leest of dezelfde tekening ziet. Ik vind het net als Nescio heel leuk om daarmee te spelen. Later kreeg ik de eervolle opdracht om zijn vier bekendste verhalen (Titaantjes, Dichtertje, De uitvreter, Mene Tekel) opnieuw vorm te geven in vier aparte boeken. Een van de dingen die ik heb gedaan is de iconische beginzinnen op het omslag zetten. “Tweemaal schudde de God van Nederland zijn eerbiedwaardige hoofd en tweemaal schoven zijn eerbiedwaardige grauwe bakkebaarden heen en weer over zijn vest.” Er is maar één schrijver die zulke zinnen kan schrijven.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.