Spring naar de content
bron: arthur van amerongen

Hommage aan José Rentes de Carvalho, de grootste (nog levende) schrijver van Nederland en Portugal

Arthur van Amerongen toog samen met Komrij-biograaf Arie Pos naar Mogadouro, waar een levensgroot standbeeld van de 94-jarige schrijver José Rentes de Carvalho werd onthuld. Het werd een gedenkwaardige trip.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

Het is een flinke rit van de quinta van Arie Pos in Cete naar Mogadouro in de meest afgelegen en woeste streek van Portugal: Trás-os-Montes. Dat laatste betekent Over de Bergen en zo heet niet geheel toevallig een roman van Gerrit Komrij. Hij en Charles Hofman woonden in het gehucht Alvites in Trás-os-Montes en Gerrit schreef daar prachtige brieven over. Wouter Post interviewde Komrij-biograaf Pos recentelijk uitgebreid voor De Nieuwe Wereld en daar moet u absoluut naar kijken! 

Enfin. Het is een schitterende rit langs de Douro naar Mogadouro en daar zou het cultuurhuis de naam gaan dragen van onze vriend José Rentes de Carvalho en er ging een levensgroot standbeeld van hem onthuld worden bij de ingang van de casa da cultura. Ik kan u reeds verklappen dat het standbeeld een stuk beter uit de verf is gekomen die van Zé’s landgenoot Ronaldo, of die van André Hazes en die van Wim Kan en Corry Vonk.  

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Rentes de Carvalho (1930) doceerde Portugese taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, samen met mijn literaire held August Willemsen, en is een van de meest gevierde schrijvers – en nog levende schrijvers – in zijn geboorteland. Hij doceerde midden in de woelige jaren zeventig gewoon in een keurig driedelig kostuum, met stropdas, en dat in een tijd dat zijn collega’s op de Universiteit van Amsterdam woeste baarden hadden en in fletse spijkerpakken liepen. 

Rentes is een gezellig-conservatieve brombeer die zeker eind jaren zeventig, begin jaren tachtig net als Gerard Reve en W.F. Hermans door deugzame journalisten van de linkse kerk stevig aan de tand werd gevoeld. Kijk maar eens naar dit hilarische gesprek van Adriaan Van Dis met Rentes. (Gerrit Komrij zit ook in de show!). Wat was Adriaan trouwens olijk, jong en slank! 

Rentes zei toen al – in 1984 – dat de Nederlanders eigenlijk de migranten niet begrepen en veel te lief voor ze waren en dat zou ze nog weleens kunnen opbreken. Van Dis reageerde quasi-pissig want hij vond het juist de plicht van de Nederlander om alle migranten keurig op te vangen. 

Rentes de Carvalho’s collega August Willemsen was net zo’n eigenzinnige academicus. Bij de opening van het academisch jaar gaf Willemsen – Guus voor intimi – voor de eerstejaarsstudenten Portugees ‘s morgens vroeg een college caipirinha’s-maken, ‘om de ziel van Brazilië beter te kunnen doorgronden’. De belangrijkste reden was natuurlijk dat de notoire innemer Willemsen zo de dag kon starten met een herstelpikketanussie.

Met zijn charmante Nederlandse echtgenote Loeki woont Rentes deels in Estevais, niet ver van Mogadouro en deels in Amsterdam. Tot recentelijk reed de krasse vierennegentigjarige het hele stuk nog gewoon met de auto, maar dit keer kwam hij toch maar met het vliegtuig. 

José (l) en Loekie Rentes de Carvalho

Wij hoefden Rentes niet meer te interviewen en we gingen vooral onze eer betonen. Dat interviewen deden we vier jaar geleden al voor HP/De Tijd, en Arie maakte het definitieve en echt, echt allerlaatste interview met Rentes voor ons boek Portugal voor Bonvivanten. Deze passage wil ik u niet onthouden: 

Rentes: “Dat ik wel eens gezegd heb dat ze in de jaren vijftig een groot hek om heel Portugal hadden moeten zetten om het als een nostalgisch reservaat voor toeristen te bewaren, was een grapje. Maar sommige grapjes zijn bitter. Toerisme is de zegen en de vloek van Portugal. Het is een land zonder oplossingen. Ik zie ze niet. Ik begrijp ook de jeugd niet. Als je jong bent heb je idealen en wil je niet alleen beter voor jezelf, maar ook voor je omgeving en voor je land. Zij niet. De Nederlanders die naar Portugal gaan begrijp ik wel. Ze kunnen daar iets hebben zoals ze vroeger in Indonesië hadden. Toen ik vier was, was er de ‘Exposição Colonial’ in het Palácio de Cristal in Porto. Daar had je hutjes met halfnaakte negerinnen en negers. Mijn moeder was toen begin twintig en ze keek en keek. Ze vond het raar en zei tegen mij – niet tegen mijn vader – ‘het lijken net mensen’. Een dierenarts uit Mogadouro had in Angola gewoond. Hij was een echte rechtse salazarist en hij zei me een keer. ‘Het is droevig. Ik kende daar een keurige Portugese vrouw die zwarte bedienden had en die het eten voor hen buiten op de grond liet zetten, zonder mes en vork. Ze moesten op de grond eten.’ Ik wil niet zeggen dat buitenlanders in Portugal zo doen of denken, maar er is een manier van kijken in het algemeen die kwaadaardig is als je in een machtspositie zit. Ik word nogal treurig van Portugezen die het toerisme ophemelen. Zie je dan niet dat ze hier kunnen hebben wat ze in hun eigen land niet hebben? In Nederland wil (zogenaamd) niemand een dienstmeisje, maar hier heb je ze voor het oprapen, en bijna gratis. Nederlanders komen graag omdat ze hier voor weinig geld compleet verzorgd en ge-wined en dined worden en zich zo grands seigneurs kunnen voelen. Maar mijn stomme landgenoten zien niet dat dat vernederend is.”

Loekie Rentes de Carvalho en Arie Pos

Het is voor de tweede keer in een week dat ik op en neer naar Porto en naar Arie ben gevlogen. Toen ik van professor Pos hoorde dat Rentes en Loeki naar Mogadouro zou komen, kocht ik meteen een retour ticket met Ryanair. Maar ik was een week te vroeg. Niet goed, geld weg bij Ryanair en ik ben toen toch maar gevlogen want we zijn met een nieuwe reisgids bezig en er is altijd wel wat te bezoeken en te schrijven. In afwachting van Rentes, het volgende weekeinde, werd het een interessant reisje met veel wijn en gezang in de oudste nichtenkit van Porto, en dat kunt u hier allemaal lezen

Op zoek naar een hele bijzondere wijnboer verdwaalden we ‘s anderendaags (met een flinke spijker in de kop) hopeloos in de Douro-vallei en die adega we nooit gehaald omdat we hopeloos vast kwamen te zitten in een ravijn. Het was dertig graden, ons water raakte op, en nergens zagen we een levende ziel. Wel waren er gieren die boven ons cirkelden. We hadden amper bereik en nauwelijks nog sap in onze telefoontjes, en uiteindelijk, na een paar uur, werden we na ons laatste wanhopige telefoontje bevrijd door een sympathieke dierenarts, Cisco, met zijn hulpje. Dat we verdwaalden, was zoals altijd de schuld van Google Maps. Google Maps ruïneerde menig goed huwelijk. Hoe vaak heb ik met mijn verloofde tijdens een lange wandeling over ‘s Heeren wegen geen heftige heibel gehad nadat we door de schuld van die online kaartendienst volledig waren verdwaald?

José Rentes de Carvalho: ‘Toerisme is de zegen en de vloek van Portugal.’
bron: arthur van amerongen

Recentelijk reisde ik met Arie Pos naar Castro Laboreiro, een dorpje op 1.000 meter hoogte in de streek Trás-os-Montes, op de grens met Spanje. Het dorp heeft een megalitische necropool, een eigen paardenras (Garrano) en een bijzonder hondenras: de castro laboreiro, die ook wel de Portugese veedrijvershond wordt genoemd. Arie’s hond Lupa is deels een castro laboreiro. In dit deel van Portugal wonen amper mensen, de bevolkingsdichtheid daalt op sommige plekken tot drie personen per vierkante kilometer en Google Maps laat het regelmatig afweten. Het dorpje Soajo bereikten we nog vrij makkelijk, en daar staan de wereldberoemde espigueiros, de stenen maishuisjes op poten. Hierin werden de kolven bewaard en door de poten met richels konden de muizen en de ratten er niet bij. In Soajo staat een monument voor een hond die sprekend op de castro laboreiro lijkt. Een groepje fanatici hier heeft eens besloten dat het hondenras Soajo heet, en niet Laboreiro. Over zulke kwesties kunnen oorlogen uitbreken in dit deel van Portugal. Na Soajo ging het mis want we verdwaalden hopeloos in de bergen. We passeerden zeker drie keer de Spaanse grens en ik waande mij in de cultfilm Red Rock West, met Nicolas Cage, Lara Flynn Boyle, J. T. Walsh en Dennis Hopper. Nergens stond iets aangegeven, geen bordje, niks. En Google Maps dus down. Na een paar uur als dwazen te hebben rondgereden in de verzengende hitte, en we even op het punt stonden onze vriendschap officieel te beëindigen, bereiken we eindelijk Castro Laboreiro, een lekker spooky bergdorp  (denk aan de film Deliverance en de hitsige hillbillies ). Het avontuur bestaat dus nog, op amper drie uur vliegen van Mokum, Lampegat en Rotjeknor. Vergeet de Dakar Rally en de Camel Trophy en ga gewoon lekker door de brousse van Portugal rijden. Zonder internet.

Het standbeeld van Rentes de Carvalho

Dit keer verdwaalden we niet en we waren zelfs op tijd voor het Grote Gebeuren in Mogadouro. Een en ander ging precies zoals we verwacht hadden: plechtig, langdradig en voorspelbaar. Dat kun je wel overlaten aan de Portugezen. Er waren maar liefst zes sprekers en Rentes is echt het type ‘geen bloemen, geen toespraken”. Arie en ik zaten naast Loekie en die was net zo blij met onze aanwezigheid als haar man. We konden lekker Nederlands praten en roddelen. Even dacht ik dat Rentes al die tijd zijn gehoorapparaat had uitgezet maar het dingetje stond vooral op heel zacht, zo vertelde hij mij na afloop met dat typische lachje van hem.  

Veruit de leukste spreker was schrijver/journalist Francisco José Viegas, tevens de uitgever van Rentes in Portugal. Er werd een leuke minidocu gedraaid over Rentes, deels opgenomen in Amsterdam, en na bijna drie uur zat de ceremonie er op en mochten we aan de drank. Rentes en Loekie gingen doodmoe naar huis, en de volgende dag hebben we met zijn viertjes geluncht in het pittoresque O Cantinho in Mogadouro, en uiteraard een afzakkertje genomen bij Rentes thuis. Daar kregen we zijn nieuwste boek, gesigneerd maar niet gepreegd want een onverlaat heeft zijn droogstempel gestolen. 

Arie en ik waren allebei een beetje verdrietig want het zou zo maar eens de laatste ontmoeting met Rentes kunnen zijn. Hij is de laatste schrijver van zijn generatie. Daarna komt António Lobo Antunes maar die is pas 84. Vroeger werd Rentes goed verkocht, en met name Waar die andere God woont, Laurentiustranen, Gods toorn over Nederland, Ernestina en De Hollandse minnares. Typisch Nederlands was dat uitgever Emile Brugman van Atlas nooit het 50-jarig schrijverschap van Rentes heeft gevierd, hetgeen mede te maken had met de kritische toon van Rentes in Gods toorn over Nederland. Brugman zat in de PvdA-hoek en Rentes bepaald niet. Het goede nieuws is dat Arie twee prachtige romans van Rentes naar het Nederlands gaat vertalen voor uitgeverij Ezo Wolf. Een eerbetoon dat deze grote schrijver verdient. 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.