Spring naar de content

Een beetje van Maggi…

In non-fictie verwacht een lezer de waarheid en niets dan de waarheid. Toch blijkt die nogal eens op smaak te worden gebracht met verdichtsels. En niet door de minsten - een Capote, een Kapuscinski, een Luyendijk. Wat is geoorloofd en wat niet? Over rekkelijken en preciezen in het schemergebied tussen werkelijkheid en leugen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ron Kaal

Het kwam uit onverwachte hoek. Op 8 februari van dit jaar berichtte de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal dat de befaamde 'non-fictieroman' In Cold Blood van Truman Capote hier en daar een loopje nam met de feiten. Zo reageerde de politie in Kansas niet, zoals in het boek, meteen op de tip over de verblijfplaats van een van de moordenaars, maar werd pas na vijf dagen bij hem aangeklopt. En daarmee werd detective Alvin Dewey Jr. een minder briljante speurneus dan zoals Capote hem had afgeschilderd. Het nieuws kwam bijna een halve eeuw na de eerste druk van het boek, het 'ware verhaal' over een moordzaak in een plaatsje in Kansas, dat volgens Capote een 'onberispelijk feitelijk' verslag was. Een boek zonder voetnoten, maar met bronnen - geschreven of gesproken - die elke gebeurtenis, beschrijving of dialoog ondersteunden. Een boek, had de auteur zich voorgenomen, dat las als een roman, maar waarvan 'elk woord absoluut waar zou zijn'. In Cold Blood werd na publicatie niet alleen het model voor een genre, maar ook de maatstaf. Zo moest een non-fictieroman zijn: spannend én feitelijk.

De onthulling in The Wall Street Journal heeft de schijnwerper weer eens gericht op het fictiegehalte van non-fictie. Al langer werd getwijfeld aan de waarheid van de reconstructie, niet alleen bij In Cold Blood, maar bij zo ongeveer alle beoefenaars van het genre. De beste boeken lijken eenvoudig te mooi om waar te zijn. Hoe groot moet de verleiding niet zijn voor de schrijver om het verhaal 'kloppend' te maken door te schuiven met de chronologie, het aanvullen van details, het verzinnen van dialoog en het suggereren van oorzaak en gevolg? Waar de werkelijkheid tekortschiet, moet de verbeelding het overnemen. Ook in de onlangs in een Nederlandse vertaling verschenen biografie van de Poolse meester van de non-fictieroman, Ryszard Kapuscinski, gaat het over de scheidslijn tussen fictie en non-fictie, die niet altijd even duidelijk is. Of beter, die structureel werd overschreden. Na driehonderd pagina's merkt biograaf, vriend en bewonderaar Artur Domoslawski tot zijn schrik dat hij bezig is een exposé te schrijven. Wat hij ook onderzoekt en wie hij ook spreekt, telkens blijkt dat Kapuscinski de feiten naar zijn hand zette, als hij ze niet verzon.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.