Spring naar de content

Undercover

‘De vierpersoonscellen zijn inhumaan klein,’ schrijft de VN-reporter. Blijkbaar is daar een norm voor. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Een van de eerste artikelen die ik ooit voor dit blad schreef, toen het nog de Haagse Post heette, was een verslag van een wekenlang verblijf in een bejaardenhuis. Ik woonde op precies zo’n kamertje als de bejaarden en leidde ook zoveel mogelijk hun leven. Het stuk gaf nog enige commotie in het tehuis. Ik had een nachtdienst meegedraaid, die door de hoofdzuster werd afgesloten met een inspectieronde langs alle bad- en doucheruimtes, om na te gaan of ze op orde waren voor de nieuwe dag. De hoofdzuster, een schat van een vrouw die door de bewoners op handen werd gedragen, trok een badkamerdeur open en stak haar hoofd om de hoek. “Zo…” zei ze vrolijk, “hier nog lijkjes?”

Dat gaf heel wat consternatie in Huize Avondrood. En dat terwijl de verzorgster in kwestie bekendstond als iemand met tomeloze inzet, een hart van goud, een humeur van kwartskristal, en door de bewoners op handen werd gedragen. Ook Moeder Teresa maakte weleens zo’n opmerking, denk ik, al was het maar als bezwering van de knagende angst dát er iemand door het net van haar zorg glipte.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.