Spring naar de content

Alles wat u altijd al wilde weten over stoppen met roken maar nooit durfde te vragen

Op 1 januari zijn honderdduizenden mensen gestopt met roken. De overgrote meerderheid zal binnen een paar dagen, weken of maanden weer volop roken. Waarom is stoppen zo moeilijk? En waarom is het toch de moeite waard? Verslag van een tevreden ex-kettingroker.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bart de Koning

April 2004. Ik ga stoppen met roken. Eigenlijk had ik al een jaar eerder, bij de geboorte van mijn zoon, willen stoppen, maar dat is er door alle babystress niet van gekomen. Zijn eerste verjaardag is een mooie herkansing. Twintig jaar lang heb ik ruim een pakje per dag weggestoomd, met uitschieters naar meer dan veertig peuken op feesten en partijen. In totaal een kleine tweehonderdduizend sigaretten, vol over mijn longen. Het is mooi geweest. Ik ben 36 jaar, en als ik zo doorga, ben ik statistisch gezien waarschijnlijk al over de helft. Ik weet dat ik moet stoppen, maar ik loop er enorm tegen aan te hikken. Dan val ik begin april heel hard op mijn hoofd. De huisarts constateert een hersenschudding. Niks aan de hand, een paar weken rustig aan. Nu of nooit, denk ik, en ik zeg dat ik wil stoppen met roken. De huisarts gaat er eens goed voor zitten. Hij blijkt in een werkgroep te zitten die richtlijnen heeft opgesteld voor de beste aanpak van het stoppen. Hij wil me aan de Zyban hebben, een mild antidepressivum dat de gestopte roker door de moeilijke momenten heen sleurt. Dat is volgens hem de beste methode voor zware rokers zoals ik. Ik vertel hem dat ik geen zin heb in antidepressiva. Andere suggesties van zijn hand voor behandeling of begeleiding wimpel ik ook weg. Ik had al besloten om de methode van Allen Carr te volgen. Mijn stopdatum is zondag
11 april 2004. 

 Achteraf gezien was ik behoorlijk naïef: ik dacht echt dat stoppen een makkie zou zijn. Carr had het nog zo beloofd in zijn boek. Als je eenmaal doorhebt dat roken één groot, smerig misverstand is, druk je de laatste peuk lachend uit en ga je verder moeite- en rookloos door het leven. Dat onderscheidt de methode-Carr ook van de rest: het is geen gevecht om van de tabak af te komen, je geeft niks lekkers op, het is juist één groot feest, omdat je nooit meer hoeft te roken. Ik rekende wel op een paar weken ontwenningsverschijnselen, dan nog wat stress bij het schrijven van verhalen, misschien wat lastige momenten in de kroeg, maar ik verwachtte toch vooral het beloofde, bevrijdende Allen Carr-moment: het moment dat het leven als niet-roker één groot feest wordt. Dat moment heb ik nooit meegemaakt. Wel stond ik de eerste week ’s ochtends vroeg (door de ontwenningsverschijnselen lag ik al om vier uur ’s ochtends te stuiteren in mijn bed) op de redactie tegen een stalen kast te schoppen. Op de kast stond een printer die het niet deed en die ik luidkeels allerlei ziektes toewenste – ziekten die ik nou juist probeerde te vermijden door niet te roken. Gelukkig waren er nog geen collega’s. Althans, dat dacht ik, want al snel kwam de uitgever – strikt genomen mijn baas – geërgerd op het kabaal af. Ik had wat Amerikanen een CLM noemen begaan: een career limiting manoeuvre. Gelukkig was de uitgever zelf ook net gestopt en kon hij er wel om lachen. 

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.