Slaap lekker…

Eén op de tien Nederlanders lijdt aan chronische slapeloosheid. Niet zo verwonderlijk, als je ziet wat ons ’s nachts allemaal wakker kan houden. Een lexicon van nachtelijke onrust & tien manieren om tóch de slaap te vatten.

Gepubliceerd op: 17/07 | 2005 Geplaatst in de volgende categorieën:

• archief

door Mark Traa

• E-mail
• Twitter
• Facebook
• LinkedIn

Klaas Vaak is een mannetje dat leeft in Oostenrijk. Daar heeft hij een grote schuur met zand. Het zand strooit hij ’s nachts in de ogen van kindjes, zodat ze de slaap kunnen vatten. Maar Klaas heeft een probleem, want hij komt niet meer uit met zijn werktijden. Mensen gaan gemiddeld anderhalf uur later naar bed dan in de tijd dat de Klaas Vaak-legende ontstond; ruim voor de introductie van het elektrische licht en de vierentwintiguurseconomie. Er valt niet meer op te strooien tegen de verleiding van avondwinkels, nachtfilms en uitgaansgelegenheden. Het gevolg is dat de nacht een steeds langere schaduw werpt over de dag. We zijn moe, hebben concentratieproblemen, zijn sneller geïrriteerd. De dag die we productiever proberen te maken door hem zo lang mogelijk te rekken, keert zich juist tegen ons. En de nacht vervult de chronisch slapeloze met steeds meer tegenzin. De bedgang wordt een martelgang van woelen, malen en staren.

Eén op de tien Nederlanders lijdt aan chronische slapeloosheid. Een kwart van de Nederlanders meldde eerder dit jaar in een onderzoek van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) dat ze de afgelopen twee weken problemen hadden met slapen; in 1987 was dit nog 16 procent. Slaapstoornissen staan daarmee in de topdrie van de klachten waarmee mensen naar de huisarts gaan. Maar zelfs voor wie de slaap wél kan vatten, biedt de nacht niet de beoogde rust. Vier op de tien mensen hebben een of andere slaapstoornis; van snurken tot een stokkende ademtocht en van nachtmerries tot beentrekkingen. Wanneer hun wekker gaat, eindigt een nacht van hard werken.